Toen Greta Thunberg de leiders van de wereld toesprak met “Hoe durven jullie?” , gaf ze mij de perfecte blauwdruk voor een krachtige toespraak tegen onrecht in bedrijven. Dus vandaag ben ik een beetje Greta. Niet voor de Verenigde Naties, maar voor het almachtige directiecomité van mag-jij-invullen-wie-dit-hard-nodig-heeft.
Ik neem het podium, de zaal gevuld met zware ego’s. Ik kijk hen één voor één in de ogen. Ik begin: “Hoe durven jullie?” Mijn stem is strak van ingehouden woede. “Hoe durven jullie te spreken over ‘corporate responsibility’ en ‘wellbeing’, terwijl jullie acties het tegendeel bewijzen?”
“Hoe durven jullie eindeloze uren te vergaderen over ‘strategische synergieën’ terwijl jullie werknemers zich een weg banen door een labyrint van bureaucratische nonsens en inefficiëntie?”
Ik channel mijn innerlijke Guenther Steiner. “We look like a bunch of wankers ♂️ met onze ‘rationalisatie van bedrijfsprocessen’ en ‘synergetische disrupties’. We gebruiken woorden die niemand begrijpt.
Ik laat een pauze vallen, genoeg om het gewicht van mijn woorden te laten doordringen. “Jullie reizen first-class naar conferenties over ‘innovatie in het bedrijfsleven’, terwijl onze softwaresystemen ouder zijn dan de faxen die jullie nog steeds rondsturen.”
Ik zie hoe sommigen ongemakkelijk schuifelen op hun designerstoelen. “Hoe durven jullie praten over gendergelijkheid, terwijl onze vrouwelijke collega’s systematisch minder betaald krijgen dan mannen in dezelfde functies?
De zaal wordt stiller; de boodschap begint door te dringen. “Hoe durven jullie ‘werk-privébalans’ aan te moedigen, en dan fronsen als iemand daadwerkelijk op tijd het kantoor verlaat om van een privéleven te genieten?”
Nu een directe aanval: “En laten we het even hebben over het parkeerbeleid. Guenther zou zeggen: ‘This is a mess, a huge mess!’ ♀️ We moedigen carpoolen actief aan, maar ironisch genoeg is de enige ‘car pool’ die ik zie de verzameling directieauto’s die de beste parkeerplaatsen in beslag nemen.”
Ik adem diep in. De directieleden kijken ongemakkelijk naar hun notitieblokken, laptops en elkaar. “En de koffie!” schiet ik verder. “Die is hier niet te zuipen. Slootwater.”
Mijn slotwoorden zijn helder en krachtig: “Dit moet veranderen. Niet morgen, niet na het volgende fiscale kwartaal, maar nu.” Wij, de werknemers, eisen dat onze werkomgeving net zo wordt geëerd en beschermd als onze externe merkbeloftes.”
Ik stap van het podium af, de stilte in de kamer is oorverdovend. Maar het is een goede stilte, een denkstilte. Misschien, net misschien, heb ik de harten (of tenminste het gezond verstand) van de boardroom beroerd. Want zoals Greta zou zeggen: “I want you to act as if the house is on fire, because it is.”
Misschien word ik niet uitgenodigd voor een VN-top, maar een uitnodiging van HR voor een “gesprek” zit er zeker in.